Wat doe ik eigenlijk?
Mester, wat doede gij eigenlijk?
Vragend kijk ik Wouthilde aan: wat bedoel je? Nou, war hedde gij voor gelerd?
Nog meer verbaasd trek ik mijn wenkbrauwen op.
Ik bedoel: mijn vader is aannemer, Johnny’s vader tuinder, Ad’s vader werkt in de haven. Maar wat doede gij nou?
Onafgebroken ben ik werkzaam in het onderwijs sinds 1978. Als onderwijzer, directeur, bestuurs-‐ en managementadviseur, zelfstandig ondernemer, voorzitter centrale directie, algemeen directeur, directeur‐bestuurder, voorzitter college van bestuur.
En regelmatig komt Wouthildes vraag bij mij naar boven. Wat heb ik al die jaren geleerd? Heb ik kinderen verder geholpen in hun ontwikkeling? Of was ik juist een sta-in-de‐weg?
De tragedie van het leven is dat je het pas begrijpt als je achterom kijkt, maar je moet leven terwijl je vooruit kijkt. Een uitspraak die wordt toegeschreven aan Søren Kierkegaard (1813-1855). Daar heb ik nogal eens aan moeten denken gedurende de opleiding Bestuurlijk Leiding geven bij Verus en later bij Berenschot (strategisch leiderschap) kwamen deze vragen weer terug. Wat zou het fantastisch zijn als je ‘toen’ met ‘de kennis van nu’ had kunnen handelen.
Met de kennis van nu had ik beter opgelet op school vroeger: op de lagere school een klas overgeslagen, vervolgens gestrand in het VWO, als fietsenmaker gewerkt en uiteindelijk met moeite de havo gehaald. Als ik beter had opgelet sprak ik nu vloeiend mijn vreemde talen. Als ik beter had opgelet had ik wiskunde gesnapt en zou ik nu beter zijn in financiën. Als ik beter had opgelet …
Als 18-jarige met een havodiploma op zak en een moeder die in haar jonge jaren onderwijzeres was geweest, lag de pedagogische academie voor de hand. Wordt eerst maar onderwijzer, daar kun je nog altijd alle kanten mee op. Met de kennis van nu weet ik dat zulks niet het geval is.
En dan sta ik als 21‐jarige voor een groep kinderen van 10. Die ik geacht word een jaar verder te brengen in hun ontwikkeling. Maar hoe ontwikkeld ben ik zelf? Nog druk bezig mijn eigen jeugd te verwerken projecteer ik er lustig op los. Uit angst de controle te verliezen houd ik de teugels strak. Ja, wel met humor en een heleboel muziek, dat scheelt.
Alleen weet ik nog niets van adhd, pdd nos, dyslexie, syndroom van Down. Eigenlijk doe ik maar wat. Want wat leer je nou helemaal over de ondersteuningsbehoeftes van kinderen op de PA? Als ik beter had opgelet, misschien. Als …
Maar ‘as is verbrande turf’, placht mijn moeder altijd te zeggen. (Dat is net zo’n ouderwetse uitdrukking als ‘verhuizen kost bedstro’, maar dat terzijde. Alhoewel hiermee wel een leuke taalles valt te vullen).
En ik kom mezelf nog wel een paar keer tegen.
Volgens DISC ben ik vooral een I-type; volgens de Big Five ben ik erg doelgericht; Management Drives leert mij dat ik behoorlijk oranje ben; de KOAN PI typeert mij als heel erg flexibel; Birkman laat mij kennen als iemand die graag wil overtuigen. Om over Enneagram en Belbin maar te zwijgen.
Maar wie ben ik dan? En: wat doe ik dan? Mester, wa doede gij? De laatste vraag is gemakkelijker te beantwoorden dan de eerste.
Ik geef leiding. Heb de verantwoordelijkheid over een paar honderd medewerkers. Zet lijnen uit. Overleg, vergader, sondeer en masseer. Maar heb ik daarvoor geleerd? Ja, daar heb ik voor geleerd. In theorie. De meeste ervaring doe ik echter op in de praktijk. En zeg het Roosevelt na (of was het iemand anders? – ik heb niet altijd opgelet, zoals gezegd): ik ben een wijs man geworden door de juiste beslissingen te nemen. En die juiste beslissingen leerde ik nemen door eerst heel veel verkeerde beslissingen te nemen. Learning by doing, zal ik maar zeggen.
En dan, na meer dan 35 jaar ervaring, weer in de schoolbanken bij de Besturenraad. Governance, Professionele leergemeenschappen, juridische zaken, moreel leiderschap, persoonlijk leiderschap, communicatie, stakeholderbeleid. Zeer interessant, maar wat worden de kinderen hier nu wijzer van? Hoe zorg ik ervoor dat de kennis van nu effect heeft op de wijsheid van straks?
Dus stel ik mijzelf niet alleen de vraag: wa hedde gij gelerd? Maar ook: voor wie doede gij ut? Tot mijn schaamte antwoord ik impulsief: voor mezelf. Of toch niet alleen voor mijzelf?
Het is tijdens de tweedaagse waarin persoonlijk leiderschap centraal staat, dat ik weer veel nadenk over mijn persoonlijke overtuigingen. Over de keuzes die ik maak. Over de vraag of ik ooit met overtuiging het onderwijs ben ingegaan. Het antwoord op de laatste vraag is negatief. Ik heb niet gekozen, er is voor mij gekozen. Of heb ik het allemaal laten gebeuren?
Dankzij Benedictus (die door Anselm Grun met zijn lezingen en boeken weer tot leven is gewekt) weet ik met meer aandacht in het hier en nu te leven. Het maakt niet uit wat je doet, zegt hij, als je het maar met overtuiging doet. Aha, denk ik, mooi. Het kan dus ook andersom. Het maakt feitelijk niet uit wat je doet, als je het maar met je hart doet (aubedientia).
De stichting waar ik voor werk heeft voor haar personeelsbeleid de slogan gekozen: Professionals met Passie. Consequent spreek ik leerkrachten daar op aan. Je bent zelf verantwoordelijk voor het up to date houden van je professionaliteit. Dat is de harde, meetbare kant: 10 % van je aanstelling ben je bezig met ervoor te zorgen dat je nog beter wordt in je vak. De emotionele kant is de passie waarmee je het doet. Het moet eerst in jezelf branden, voor je het vuur in een ander kunt ontsteken, zou Augustinus gezegd hebben.
Mester, war hedde gij vor gelerd?
Als ik nu moet antwoorden, zal ik zeggen: Wouthilde, ik heb geleerd dat ik niet moet oordelen. Dat ik vooral veel moet luisteren. Dat geen kind gelijk is aan een ander. Dat niet ik maar ook niet het kind centraal staat, maar het leren, de ontwikkeling. Van kinderen en van mezelf.
Als ik nu moet antwoorden, zal ik zeggen: Wouthilde, ik heb geleerd wat minder rationeel en wat meer empathisch te communiceren. Ik heb geleerd dat niet macht, maar invloed er toe doet. Ik heb geleerd vasthoudend en bescheiden te zijn (Jim Collins).
Dat is wat ik eigenlijk doe.
Toon Geluk
Vragend kijk ik Wouthilde aan: wat bedoel je? Nou, war hedde gij voor gelerd?
Nog meer verbaasd trek ik mijn wenkbrauwen op.
Ik bedoel: mijn vader is aannemer, Johnny’s vader tuinder, Ad’s vader werkt in de haven. Maar wat doede gij nou?
Onafgebroken ben ik werkzaam in het onderwijs sinds 1978. Als onderwijzer, directeur, bestuurs-‐ en managementadviseur, zelfstandig ondernemer, voorzitter centrale directie, algemeen directeur, directeur‐bestuurder, voorzitter college van bestuur.
En regelmatig komt Wouthildes vraag bij mij naar boven. Wat heb ik al die jaren geleerd? Heb ik kinderen verder geholpen in hun ontwikkeling? Of was ik juist een sta-in-de‐weg?
De tragedie van het leven is dat je het pas begrijpt als je achterom kijkt, maar je moet leven terwijl je vooruit kijkt. Een uitspraak die wordt toegeschreven aan Søren Kierkegaard (1813-1855). Daar heb ik nogal eens aan moeten denken gedurende de opleiding Bestuurlijk Leiding geven bij Verus en later bij Berenschot (strategisch leiderschap) kwamen deze vragen weer terug. Wat zou het fantastisch zijn als je ‘toen’ met ‘de kennis van nu’ had kunnen handelen.
Met de kennis van nu had ik beter opgelet op school vroeger: op de lagere school een klas overgeslagen, vervolgens gestrand in het VWO, als fietsenmaker gewerkt en uiteindelijk met moeite de havo gehaald. Als ik beter had opgelet sprak ik nu vloeiend mijn vreemde talen. Als ik beter had opgelet had ik wiskunde gesnapt en zou ik nu beter zijn in financiën. Als ik beter had opgelet …
Als 18-jarige met een havodiploma op zak en een moeder die in haar jonge jaren onderwijzeres was geweest, lag de pedagogische academie voor de hand. Wordt eerst maar onderwijzer, daar kun je nog altijd alle kanten mee op. Met de kennis van nu weet ik dat zulks niet het geval is.
En dan sta ik als 21‐jarige voor een groep kinderen van 10. Die ik geacht word een jaar verder te brengen in hun ontwikkeling. Maar hoe ontwikkeld ben ik zelf? Nog druk bezig mijn eigen jeugd te verwerken projecteer ik er lustig op los. Uit angst de controle te verliezen houd ik de teugels strak. Ja, wel met humor en een heleboel muziek, dat scheelt.
Alleen weet ik nog niets van adhd, pdd nos, dyslexie, syndroom van Down. Eigenlijk doe ik maar wat. Want wat leer je nou helemaal over de ondersteuningsbehoeftes van kinderen op de PA? Als ik beter had opgelet, misschien. Als …
Maar ‘as is verbrande turf’, placht mijn moeder altijd te zeggen. (Dat is net zo’n ouderwetse uitdrukking als ‘verhuizen kost bedstro’, maar dat terzijde. Alhoewel hiermee wel een leuke taalles valt te vullen).
En ik kom mezelf nog wel een paar keer tegen.
Volgens DISC ben ik vooral een I-type; volgens de Big Five ben ik erg doelgericht; Management Drives leert mij dat ik behoorlijk oranje ben; de KOAN PI typeert mij als heel erg flexibel; Birkman laat mij kennen als iemand die graag wil overtuigen. Om over Enneagram en Belbin maar te zwijgen.
Maar wie ben ik dan? En: wat doe ik dan? Mester, wa doede gij? De laatste vraag is gemakkelijker te beantwoorden dan de eerste.
Ik geef leiding. Heb de verantwoordelijkheid over een paar honderd medewerkers. Zet lijnen uit. Overleg, vergader, sondeer en masseer. Maar heb ik daarvoor geleerd? Ja, daar heb ik voor geleerd. In theorie. De meeste ervaring doe ik echter op in de praktijk. En zeg het Roosevelt na (of was het iemand anders? – ik heb niet altijd opgelet, zoals gezegd): ik ben een wijs man geworden door de juiste beslissingen te nemen. En die juiste beslissingen leerde ik nemen door eerst heel veel verkeerde beslissingen te nemen. Learning by doing, zal ik maar zeggen.
En dan, na meer dan 35 jaar ervaring, weer in de schoolbanken bij de Besturenraad. Governance, Professionele leergemeenschappen, juridische zaken, moreel leiderschap, persoonlijk leiderschap, communicatie, stakeholderbeleid. Zeer interessant, maar wat worden de kinderen hier nu wijzer van? Hoe zorg ik ervoor dat de kennis van nu effect heeft op de wijsheid van straks?
Dus stel ik mijzelf niet alleen de vraag: wa hedde gij gelerd? Maar ook: voor wie doede gij ut? Tot mijn schaamte antwoord ik impulsief: voor mezelf. Of toch niet alleen voor mijzelf?
Het is tijdens de tweedaagse waarin persoonlijk leiderschap centraal staat, dat ik weer veel nadenk over mijn persoonlijke overtuigingen. Over de keuzes die ik maak. Over de vraag of ik ooit met overtuiging het onderwijs ben ingegaan. Het antwoord op de laatste vraag is negatief. Ik heb niet gekozen, er is voor mij gekozen. Of heb ik het allemaal laten gebeuren?
Dankzij Benedictus (die door Anselm Grun met zijn lezingen en boeken weer tot leven is gewekt) weet ik met meer aandacht in het hier en nu te leven. Het maakt niet uit wat je doet, zegt hij, als je het maar met overtuiging doet. Aha, denk ik, mooi. Het kan dus ook andersom. Het maakt feitelijk niet uit wat je doet, als je het maar met je hart doet (aubedientia).
De stichting waar ik voor werk heeft voor haar personeelsbeleid de slogan gekozen: Professionals met Passie. Consequent spreek ik leerkrachten daar op aan. Je bent zelf verantwoordelijk voor het up to date houden van je professionaliteit. Dat is de harde, meetbare kant: 10 % van je aanstelling ben je bezig met ervoor te zorgen dat je nog beter wordt in je vak. De emotionele kant is de passie waarmee je het doet. Het moet eerst in jezelf branden, voor je het vuur in een ander kunt ontsteken, zou Augustinus gezegd hebben.
Mester, war hedde gij vor gelerd?
Als ik nu moet antwoorden, zal ik zeggen: Wouthilde, ik heb geleerd dat ik niet moet oordelen. Dat ik vooral veel moet luisteren. Dat geen kind gelijk is aan een ander. Dat niet ik maar ook niet het kind centraal staat, maar het leren, de ontwikkeling. Van kinderen en van mezelf.
Als ik nu moet antwoorden, zal ik zeggen: Wouthilde, ik heb geleerd wat minder rationeel en wat meer empathisch te communiceren. Ik heb geleerd dat niet macht, maar invloed er toe doet. Ik heb geleerd vasthoudend en bescheiden te zijn (Jim Collins).
Dat is wat ik eigenlijk doe.
Toon Geluk